In het kader van de workshop Zingeving en Pensioen aan de Howest Hogeschool in Brugge gaf Theun Pieter van Tienoven een gastles over gezond ouder worden. Hij benadrukte het belang van tijdbestedingsonderzoek om (de gevolgen van) actieve participatie van 65-plussers te meten.
Ouder worden gaat gepaard met het veranderen of wegvallen van sociale rollen. Het ouderschap verandert als kinderen het huis verlaten of zelf kinderen krijgen. Bij het pensioen vervalt de sociale context van het werk grotendeels. De kans op sociale uitsluiting neemt toe. Actieve participatie, zoals informeel helpen, vrijwilligerswerk of doorwerken na 65 jaar, zou een middel hiertegen zijn. Bovendien kan het de druk afnemen van de zorgvoorzieningen die door de vergrijzing ontstaan omdat verondersteld dat actieve participatie gelijk staat aan gezond ouder worden.
Tijdbestedingsonderzoek vindt hier weinig bewijs voor. Sterker nog, informeel helpen (lees: zorgen voor de kleinkinderen) lijkt veeleer negatief samen te hangen met gezond ouder worden. Structureel voor de kleinkinderen zorgen leidt tot meer stress bij grootouders. Enkel op latere leeftijd (75+ jaar) nog kunnen werken, vrijwilligerswerk kunnen doen, of informeel kunnen helpen, hangt positief samen met gezond ouder worden. Uiteraard lijkt het verband veeleer andersom geïnterpreteerd te moeten worden: gezonde ouderen blijven langer participatief actief.
Gezond ouder worden begint al ver voor het pensioen. Mensen die actief participeren op jongere leeftijd, zullen dat op latere leeftijd blijven doen. Inderdaad: jong geleerd is oud gedaan.
De gastles was deels gebaseerd op een artikel gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Social Indicators Research en is hier te downloaden.